VAKANTIETIJD IN 1960?

De jaren rond 1960
WAT DEDEN WIJ VROEGER IN DE GROTE VAKANTIES?
Wij beleefden als kind meer dan tegenwoordig volgens mij.
Lees de volgende avonturen uit mijn jeugd!


Rond 1960 waren de kindervakanties niet zoals tegenwoordig in de 21e eeuw.
Wij gingen niet op vakantie als arbeidersgezin.
In het buitenland kwam je niet en veel verder dan je eigen omgeving ook meestal niet. Computers en Tablets bestonden niet en televisie was alleen op woensdag en zaterdagmiddag. Wij hadden zelfs niet eens een radio.
Dan gaat je fantasie en vindingrijkheid enorm werken.
Daardoor beleefden wij de nodige avonturen ondanks gebrek aan geld en andere middelen.

Het geluk hadden wij wel dat er heel veel kinderen waren na de tweede wereldoorlog, de zogenaamde babyboomers, en deze bleven meestal ook thuis.
Ik had de keuze uit ongeveer 50 kinderen in ons huizenblok.
Er werd door onze buurtvereniging twee dagen leuke dingen voor de buurtkinderen georganiseerd met zaklopen en poppenkast en snoep, maar verder moest je jezelf maar bezig houden.
NOU DAT WOU BEST WEL LUKKEN!
Dus wat gingen wij dan doen?
Behalve een vlieger maken, oplaten en wedstrijdjes doen, konden we nog voor een dubbeltje ergens in een buitenbad gaan zwemmen. We konden spelletjes op straat doen zoals busje buut (busje wegtrappen en je verstoppen in de bosjes), een beetje voetballen, tikkertje. Maar dat vond ik na een poosje niet meer zo leuk.
Dus gingen we zelf wat organiseren!

VEREN VEREN VEREN
Er was behalve mijn broer niemand op het braakterrein achter onze straat.
Er lag weer genoeg oud hout en andere troep om in de fik te steken en zodoende hadden we binnen een kwartier een flink vuur gemaakt. Toen zag ik de grote matras liggen en samen legden we die ook op het vuur. Zal wel lekker fikken zeiden we tegen elkaar. Op dat moment begon het hard te waaien en dat wakkerde het vuur extra aan.
De matras wilde eerst niet erg branden, maar de buitenkant schroeide wel helemaal open.
De matras bleek helemaal gevuld met donzen veren. Dat knetterde enorm en wij genoten van het spektakel totdat de wind er vat op kreeg. Door de hitte stegen de veren op en boven in de lucht werd het door de wind meegenomen.
Later bleek dat het in de wijk en zelfs daarbuiten door de hele stad veren regende die dag. Iedereen had het er over en de politie ging de buurt rond om te vragen of iemand er van wist. Niemand had ons de matras zien verbranden en dat was ons geluk.
’s avonds wel aan mijn vader verteld, want we moesten het wel iemand vertellen zo’n avontuur. De andere morgen werd er nog door de buren over gepraat en geklaagd. Wie zouden dat op hun geweten hebben. Alle tuinen en huizen hadden een verenplaag ondervonden. Mijn vader zette die morgen de radio aan toen iedereen weer naar binnen was. Op de radio begon net de ochtend gymnastiek  met Ab Goubitz die zei ” staat u allen klaar? Dan gaan we nu beginnen met enz.” En toen hoorden we “en nu veren, veren, veren… ” We kwamen niet meer bij van het lachen!

Nooit gedacht dat er zoveel veren in 1 matras kunnen zitten.

Even geen vuur meer gemaakt op het veld. Een poosje later vonden we een bakfiets met een motor. We hebben eerst de banden geplakt en samen kregen we de motor weer aan de praat.
Koos een grote jongen welke al een paar jaar ouder was dan ons ging er op zitten en reed met ons in de bak naar het crossveld. Daar ging het een poosje goed, totdat… Koos hem niet meer kon houden en wij samen een schuur binnen reden dwars door de achterkant. Ja dat vonden onze gezamenlijke ouders, op z’n zachts gezegd,  niet zo leuk kan ik gelukkig nog navertellen.

DEEL XIV – Kinderen uit de buurt en Oostenrijk
Ja met ongeveer vijftig kinderen in onze wijk was er altijd wel iets te doen of te beleven.
Op een dag in de zomervakantie kwam er bij ons aan de overkant een jongen uit een huis die we niet kenden. Hij bleek alleen Duits te kunnen praten. Er waren kinderen uit het buitenland gehaald om in Nederland vakantie te vieren. Wat wij er van begrepen was dat er kinderen in Nederlandse gezinnen werden opgenomen welke het een en ander hadden meegemaakt door de nasleep van de tweede wereldoorlog en  in slechte omstandigheden verkeerden in hun land. Deze jongen heette Kurt (Koerd verstonden wij). Hij was reuze amusant en vertelde allerlei verhalen. Wij verstonden geen woord Duits, maar door zijn gebaren en geluiden wisten we heel goed waar het over ging.
Hij kon heel goed het galopperen van een paard nadoen en er bij hinniken. Als je je ogen dichtdeed zag je hem voorbij draven. Een heel bijzondere jongen was het.
De hele grote vakantie hebben we met hem opgetrokken. Hij leerde heel snel Nederlandse woorden en wij Duitse, zodat we elkaar steeds beter begonnen te begrijpen.
Jammer genoeg was het maar voor even en hebben we  nooit meer iets van hem gehoord of gezien.
Voordat hij weer vertrok naar zijn land verwondde hij zich aan een mesje dat hij altijd bij zich had. Het bloed viel op een tegel en die tegel werd een soort monument ter herinnering an Kurt.

DEEL XX – TELEVISIE

Televisie EN WE SCHROKKEN ONS DE KOELERE!
Mijn vader was van The old school en dat betekende dat hij bijvoorbeeld niets met de nieuwste muziek en apparaten had.
Als wij er over begonnen dat we ook graag een televisie zouden hebben, reageerde hij boos. Hij zei bijvoorbeeld ” van die televisie word je dom, je gebruikt dan niet meer je fantasie om beelden te bedenken bij het geluid. Net zoals je dat doet bij een hoorspel”.
Daarmee had hij wel een punt, maar toch wilde wij graag een televisie.
Omdat ik bekend stond in de wijk als “de knutselaar en soms door volwassenen Willie wortel werd genoemd, kreeg ik allerlei spullen die werden afgedankt. Oude kapotte bromfietsen, die ik weer aan de praat bracht, oude radio’s, koekoeksklokken en noem maar op. Op een dag kreeg ik van de overbuurman zijn oude tv. Een achterlijk zwaar  en groot gevaarte, maar ik was er heel blij mee. Ik moest hem wel zelf weghalen, want de buurman was al oud. Mijn broer er bij gehaald en samen sleepten we het ding naar huis, de trap op en stiekum op onze slaapkamer gezet met een laken er over. Dat moest wel, want wij dachten als pa dat ziet, mikt hij hem zo het raam uit.
We zetten hem alleen aan als hij niet thuis was. Mijn moeder wist het wel, maar die zei niets tegen mijn vader. Op een middag op zaterdag, terwijl vader overwerkte in het weekend, zaten wij natuurlijk naar Ivanhoe te kijken. Een razend spannende serie met Roger More als ridder. We hadden hem lekker hard staan voor het nodige effect.
Toen stond ineens mijn vader boven naast onze tv.
We schrokken ons de KOELERE!
Hij riepwat, hebben jullie televisie!?“.
“Eh ja, ik geloof het wel”, zei ik zachtjes….

Toen trok hij de stekker er uit, nam de televisie beet (hij was zo sterk als een paard) en nam hem mee naar beneden. Zette hem op een tafeltje in de hoek van de huiskamer en zette hem weer aan. “Mooi” zei hij “hebben we ook televisie”.
Wij heel verbaasd natuurlijk, maar toen zaten we met het hele gezin te kijken.
Niet lang daarna kwam er een tweede net bij. Dat zat er niet op en was de reden dat ik die televisie van de buurman had gekregen. Mijn vader kwam een paar dagen later thuis met een stukje papier en wat onderdelen en een sigarenblikje.
Hij zat een poosje te knutselen met een buisje en wat weerstane, condensator, spoeltje enz. Toen was even later het sigarenblikje omgetoverd in een tweedenet kastje. Prachtig!
Waarom hij nu ineens wel televisie wilde? Nou achteraf  bleek dat hij niet wilde toegeven dat er gewoon geen geld voor een televisie was.
Die apparaten zag je toen alleen bij mensen die goed in de slappe was zaten, vandaar dus!

Toen was er kermis. Maar geld hadden we er niet voor. Ik mocht van mijn ouders een keer in de botsauto’s en in het spookhuis.
En dat bracht mij op het idee er zelf eentje te maken bij ons thuis.
Wij hadden thuis een flinke schuur met een grote werkbank.
Met oude kleden en lakens werden zigzag loopgangen gemaakt zodat de kinderen rond konden lopen onder begeleiding.
De ramen werden afgedekt om alles helemaal donker te krijgen.
Toen moest ik dingen gaan maken en bedenken hoe het moest gaan werken. Ik maakte van wit kastpapier een geraamte dat aan het dak van de schuur werd opgehangen. Met een touw kon je het naar beneden laten vallen zodat er plotseling een spook voor je kwam te hangen.
Natte touwtjes waar je met je gezicht tegen aankwam werden ook aan het dak bevestigd.
We hadden nog meer schrikmomenten nodig, dus maakte ik van een King-pepermuntdoos een kop. Rode ogen werden gemaakt van vliegerpapier dat licht door laat met een elektrisch lampje er achter dat aangaat als je er voor staat.
Om het licht door de bezoeker aan te laten gaan had ik twee blikjes onder een stuk hardboard gemaakt die op elkaar kwamen als er iemand op ging staan. Dus dat ging automatisch.
Om het geheel nog enger te maken had ik er ook nog een harde elektrische bel aan geknoopt en ging vlak naast je tekeer. Om het spectaculair te maken bedacht ik een vliegtuig waar je in mee kon. Het moest een enge ervaring in het donker worden.
Zelf zagen wij meer dan de bezoekers omdat onze ogen aan het donker gewend waren.
Ons kolenhok was in de zomer helemaal leeg. Het hok was aan de voorzijde dicht gemaakt tot anderhalve meter met stapelplanken. Die haalde ik weg tot op de laatste. Die moest er in blijven. Daar overheen werd een brede plank gelegd zodat er een wip ontstond. Het langste deel lag in het hok. Verder werd het hok dichtgemaakt met een oud kleed zodat de bezoeker niets kon zien wat er achter gebeurde.
Mijn broer moest in het hok zijn voet op de plank zetten en tilde daarmee de persoon omhoog welke op het andere eind werd neergezet. De hefboomwerking was zodanig dat je het met 1 voet makkelijk af ging.
Die persoon moest blijven staan en ik zorgde dat deze niet  er af viel. Het vliegtuig geluid maakte ik met een motortje uit mijn elektrische trein die verder toch al stuk was. Het tandwieltje van de motor liet ik tegen een dun plaatje hout aanlopen en met de treintransformator met draaiknop kon ik het toerental hoger en lager maken. Mijn broer zei als er iemand op de plank stond dat de riemen vast moesten (die moest je er zelf bij denken) en dat we gingen opstijgen.
Ik zette de motor aan met mijn rechter hand en de linker hield de persoon in evenwicht. Langzaam ging dan het toerental omhoog en de persoon ook. Het ging niet hoger dan 15 cm, maar voor de persoon leek het veel meer omdat deze bijna niets kon zien. Mijn broer wiegde de plank een beetje op en neer zodat het aanvoelde alsof je door de lucht vloog. Daarna werd er weer geland op dezelfde manier en ging de persoon verder. Het enige nadeel van dit spookhuis was dat er maar 1 persoon per keer er in mocht.
Als er dan weer verder werd gelopen kwam je bij het einde aan en was mijn broer alvast terug rond gelopen om eerder bij de uitgang te zijn. Daar stond een grote staalplaat waarmee je onweer na kon bootsen. Dat was weer een schrikmoment als het van vlakbij kwam.
Tijdens de hele sessie werd er een geluid afgespeeld met een oude pick-up/grammofoon welke in de huiskamer stond.
Een plaat met klassieke muziek van 78 toeren werd op 33 toeren afgespeeld. Het effect was een onverdraaglijk gekerm met af en toe een donderslag van een vertraagde pauk. Mijn moeder heeft heel wat moeten verdragen, want het moest op zijn allerhardst zodat het geluid in de schuur met een oude speaker nog wat geluid overhield.
Door het dunne draad die ik had en de grote lengte werkte dat als een grote weerstand. Dus het volume verlies was ook enorm. Vandaar dat de radio voluit moest in de kamer.
Het arme mens moest het dagenlang volhouden. Wij hadden zelf geen idee wat we haar aandeden. Maar verder had ze weinig last van ons en dat was dan weer een voordeel.

Het spookhuis was een groot succes, want de hele buurt moest er een keer in. Er zijn minsten 400 kinderen langs geweest of meerdere keren dezelfde, maar veel waren het er in ieder geval wel.

Na het spookhuis bedacht mijn broer om een spellen vierdaagse te houden.
Er stonden drie bomen tussen de bosjes achter ons huis naast een plein.
Tussen de bomen werd een ruimte afgezonderd door om de bomen kleden te spannen.
Via een opening kon je er binnen en werd er een speeltafel neergezet.
Uiteindelijk werd er alleen nog Monopolie gespeeld en dat werd nog dagen volgehouden tot de meeste waren geweest.
Mijn broer wist echter niet van ophouden en had op een gegeven dag geen tegenspelers meer. Toen heeft hij met een smoes een jongen naar de speeltafel gelokt, maar deze wilde na 1 spel er al mee ophouden.
Hij bond het mannetje aan een van de bomen zodat hij niet kon weglopen met 1 arm vrij. Voorzag hem  van eten en drinken, maar moest wel blijven spelen. Hij werd gevoerd met poffertjes en daar was hij gek op . Zolang hij die kreeg kon hij zelfs los van de boom bleek later. We hebben er erg om moeten lachen. De dagen erna is hij telkens zijn huis in gevlucht als hij mijn broer zag aankomen.
Mijn broer was zelfs zo brutaal dat hij voor zijn huis ging staan, aanbelde en zei dat hij moest komen spelen. Maar poffertje zoals wij hem inmiddels noemden kwam niet meer.

Een jongen uit de buurt (Koos) die veel ouder was dan wij, maar niet helemaal goed was,  speelde ook met ons mee.
Hij had bedacht dat hij messenwerper ging worden en oefende op Poffertje. Ja, hetzelfde jochie.
Deze moest tegen een boom gaan staan en hij wierp. Neen geen messen, want die had hij niet, maar het ging ook met stukken glas. Gelukkig heeft hij geen enkele keer mis gegooid. Dus hij was wel een talent en poffertje een held omdat hij bleef staan.
Ook dat werd natuurlijk ontdekt en mocht ook al niet eens meer.

DE HEISTELLING en KOOS
Mijn vader had om ons bezig te houden een mini HEISTELLING gemaakt in de achtertuin.
Dat was erg leuk. In het houthok legen aanmaakhoutjes en die waren zeer geschikt als heipalen. Het werkte met een valblok welke je eerst op moest trekken en dan loslaten.

Op een gegeven moment had ook Koos dit apparaat ontdekt. Wij kwamen niet meer aan de beurt en gingen daarom wat anders doen.
’s avonds toen wij gingen eten was mijn vader ook net thuisgekomen van zijn werk en was zeer verbaasd. Hij vroeg of wij helemaal debiel waren geworden. Omdat mijn broer en ik van niets wisten zijn wij met hem naar achteren gelopen bij de heimachine.
Koos had het hele houthok geleegd en in de grond geheid.
Het was zeker een kub hout. Wij moesten toen erg lachen, maar mijn vader niet. Je bent zowat een dag bezig om alles weer uit de grond te krijgen zei hij. Dus toen was ook de heistelling verleden tijd.

DE BOOT
Koos ging met zijn broer Bep een boot maken. Dat vonden wij zeer interessant. Toen deze af was werd de boot geteerd om hem waterdicht te maken. Maar Koos was niet echt een botenbouwer zoals later bleek. In de sloot voor hun huis werd deze te water gelaten en Bep mocht er in. Op het moment dat hij instapte keerde de boot zich resoluut om zodat Bep onder water verdween en niet meer te vinden was. Zijn broer Koos raakte in paniek en dook het water in om hem op te duiken. Het was een moddersloot, dus je zag onder water geen hand voor ogen. Keer op keer dook hij er opnieuw in, maar nog steeds kon hij zin broer niet vinden.
Wij bekeken het samenspel een poosje en toen hebben we Koos maar verteld dat Bep aan de overkant naar hem zat te kijken.
Hij was direct onderwater naar de overkant gezwommen en zat daar vandaan zijn broer gade te slaan. Koos was niet blij, maar wij hadden weer een leuke dag gehad en iets om thuis te vertellen.

Koos heeft een Opel gekocht, want hij is 18 geworden.
Deze kostte 50 gulden.
Rijden mocht hij er niet in, maar zat er wel de hele dag in.
Dat wist ik niet, maar kwam er pas achter toen hij vroeg of ik ook een keer mee wilde rijden met zijn nieuwe auto.
Ik er heen en moest achterin zitten naast een paar anderen.
Koos startte de auto. Gaf een dot gas, maar kwam niet van zijn plek. Ik wilde niet meteen uitstappen, want het was Koos.
Na een half uur ben ik toch maar uitgestapt. We gingen onderhand eten thuis.
Dag Koos , riep ik nog. Bedankt voor de rit. Koos was helemaal blij. En daar doe je het dan uiteindelijk toch voor niet?

DE GOOCHELAAR
Samen met mijn broer organiseerde ik een goochelmiddag.
Ik was de goochelaar en mijn broer zorgde voor de bezoekers en stond mij bij om de trucs te laten slagen. Het waren allemaal trucs uit de Donald Duck natuurlijk, want waar haal je anders je kunsten vandaan.
Eerst kwam de zwevende zakdoek. Deze werd met zwart garen door de lucht verplaatst met het licht gedempt. Ja, anders zag je de touwtjes. Het waren dingen die de kinderen in die tijd geweldig vonden. Radio hadden we nauwelijks en tv al helemaal niet.
Het hoorspel op de radio bleef in die tijd iedereen voor thuis of ging bij iemand luisteren als ze zelf geen radio hadden.
Nu zouden ze allemaal weglopen denk ik, maar toen waren we niets gewend en was er veel meer leuk dan nu. Er was in de hele straat maar 1 tv en er werd alleen een uur op woensdag en zaterdag uitgezonden. Bij de persoon die als enige een tv had, was het huis vol met bezoekers uit de straat en mochten daar meekijken.
Daarna kwam er een tekenwedstrijd.
Iedereen deed heel erg zijn best, want ik had van karton een prachtige prijsbeker gemaakt. Het was zilverkleurig. Dat had ik van een pak chocoladevlokken gemaakt. De binnenkant bleek te glimmen als je het open maakte en leek heel erg op chroom.
Wim maakte de mooiste tekening, maar Alie won.
Ik was namelijk een beetje verliefd op Alie en niet op Wim.
Dus dat gaf de doorslag.

Verder hielden we voor de buurtkinderen ook nog circus. Stelde natuurlijk ook niets voor, maar er kwamen er genoeg. Iedereen was welkom.

Daarnaast gingen we in de schuur ook nog poffertje bakken. Verdienden we niets mee, want ze moesten dan een cent betalen voor een heel bord vol. Mijn moeder kocht de ingrediënten.
Dus alles was voor ons winst. Had je aan het eind van de dag toch nog 35 cent verdiend.
We kregen niet van iedereen geld, want sommigen mochten niets kopen van ons. Deze waren nogal gierig al hadden ze thuis een viswinkel. Maar die kregen dan gratis poffertjes (wel minder natuurlijk). Het belangrijkste voor mijn moeder was dat we weer even van de straat waren en zij rust had.

GOEIE HANDEL
Ook gingen we soms wat oud speelgoed verkopen, maar daar  wilde bijna niemand iets voor geven. Toch was dat heel leuk om te doen. Veel was ook zelf gemaakt, want we hadden heel weinig speelgoed. Er zaten zelfs dingen bij die ik bij de vuilnis had gevonden.
Dat leverde nog het meest op eigenlijk. Helaas deed mijn broer ook zijn goede speelgoed erbij. Dat was zo weg. En ’s avond zat hij te janken om zijn speelgoed.
Sommige ouders van deze kinderen die van hem hadden gekocht kwamen het terug brengen omdat ze het zot vonden om duur speelgoed voor een cent over te nemen. Het enige wat hij nooit verkocht waren poppetjes die hij zijn mannetjes noemde.
Die waren voor hem heel waardevol.
Er zaten veel tinnen soldaatjes, indianen, cowboys en ridders bij.

Heel leuk om te doen was vuilnisbakken rassen.
Deed ik samen met een vriendje. We haalden dan op grofvuildag de mooiste dingen op. Tenminste dat vonden wij. Van een oude stofzuiger maakten we dan een duikboot die wij in de vaart te water lieten. Wij liepen samen de hele wijk rond langs alle vuilnisbakken. Mijn ouders kregen eens te horen dat ze ons niet langs de vuilnisbakken moesten sturen. Ze moesten zich schamen.
Ze wisten helaas totaal niet waar ze het over hadden die arme ouders van ons.
Soms zetten wij ons moeder in de stad totaal voor gek.
Wij hadden besloten om stiekem te roken en zochten naar nog bruikbare peuken op straat. Echter een keer bij een voetgangers oversteekplaats tijdens het wachten doken mijn broer en ik allebei op een paar peuken af die daar lagen. Mijn moeder werd er op aangekeken alsof wij dat in haar opdracht deden.

Boten maken
Andere dagen gingen we zelf van plankjes zeilboten maken.
Waren we weer dagen mee zoet.
In de vaart werden ze dan te water gelaten. Ook ben ik eens tekeer gegaan met een groot stuk eikenhout en een beitel. Met de beitel holde ik de binnenkant uit en daarna werd de buitenkant in de vorm van een boot gehakt. Ik had er een mast in gemaakt met een stokje en daarop een vierkant zeil gemaakt. Ik liet het ’s avonds trots aan mijn vader zien. Hij vond het geweldig, maar ik moest er dan wel nog eentje bij maken. Hij zei, dan trek ik ze aan naar mijn werk.
Ja inderdaad. Toen zag ik het ook. Ik had net zo goed een oude klomp kunnen pakken en er een zeil op maken. Maar mijn vader dacht toch met mij mee. Hij maakte voor mij een kiel met een loodrand zodat de boot weer overeind kwam als de wind hem om blies.
Ook maakte hij een echt schuin zeil voor mij met een fok zodat het aan de wind kon waren en een roer. Stiekem vond hij het heel erg leuk dat ik zo bezig was.

Toen had ik weer wat ontdekt.
In een blad stond dat je huisjes met lucifers kon bouwen.
Ik dacht als een huis kan, kun je er ook een boot van maken. Dat is veel simpeler dan een stuk hout uithakken.
Maar ja, die liep meteen vol met water. Mijn vader zei dat je die dicht kon maken met linnen gedrenkt in beenderlijm.
En inderdaad toen bleef hij drijven.
Als verjaardagscadeau vroeg ik een mini buitenboord motor en een batterij.
Die bevestigde ik aan mijn lucifer-boot en ik had ineens een motorboot die echt kon varen.
Helaas waren batterijen in die tijd na een kwartier al leeg. Het waren van die platte van 4,5 Volt van Witte Kat.
Die kostten in die tijd 58 cent. Mijn zakgeld was 10 cent in de week.
Dus er werd niet vaak of lang mee gevaren. Maar ja, het maken was het leukste.
 

Bromfiets
Toen ik een jaar of tien was heb ik eens een heleboel geld verdiend aan een buurman.
Deze man kon heel goed tweetact zundapp bromfietsen restaureren. Ze waren mooier dan nieuw als hij klaar was.
Maar van motor techniek wist hij niets.
Op een dag in de zomer zat hij te vloeken bij een heel mooi exemplaar. Hij dacht zelf de contactpunten te vervangen.
Hij had een vliegwieltrekker gekocht en haalde het vliegwiel er af.
Hij had de punten vervangen, het vliegwiel er weer op gedan, maar de moer ging er niet meer op.
Ik zag met mijn scherpe kinderoogjes precies wat er aan de hand was. Hij had een trekker gebruikt met een punt. Mijn vader had mij een keer voorgedaan hoe het moest en had die punt er af gevijld.
Hij had mij uitgelegd als je dat niet doet en je moet veel kracht op de trekker zetten, dat de as dan dikker wordt omdat het vrij zacht staal is. Dat was precies wat er was gebeurd.
Mijn vader deed heel veel zelf en ik zat er altijd met mijn neus bovenop. Dus ik wist het wel op te lossen zei ik tegen de buurman.
Hij zei, als dat lukt krijg je 10 gulden van mij. Ik pakte de sleutelvijltjes van mijn vader en  binnen een half uur was de schroefdraad dunner gevijld. Ineens paste de moer er weer op.
Toen zat het vliegwiel weer vast. Maar de bromfiets deed helemaal niets toen hij startte.
Mijn vader had mij een keer zijn bromfiets af laten stellen met zijn zelfgemaakt afstel gereedschap. Hij had mij geleerd dat de contactpuntjes op 0,2 mm moeste voor een bromfiets, maar dan moet je ook nog de voorontsteking afstellen. Daarvoor had hij een oude bougie uitgeboord en er een staafje met millimeter streepjes in gezet met een gleufje voor de luchtdruk te laten ontsnappen. Daarmee stelde ik de plaat met magneetspoel in de juiste positie om de contactpunten op twee millimeter van het bovenste dode punt open te laten gaan. Toen liep de motor weer als nieuw. Hij was zo blij dat hij mij dat geld ook echt gaf. Ik ben toen direct naar de winkel gegaan voor een paar batterijen en de rest was voor mijn moeder die altijd geld tekort kwam.

Ja ook dat is een verhaal.
Mijn moeder kon slecht met geld omgaan en daarbij verdiende mijn vader als arbeider niet veel. Vrouwen waren huisvrouwen in de meeste gevallen en die werken er niet bij.
Dus was mijn vader kostwinner. Daarom was er altijd wel een boekje waarin nog dingen betaald moesten worden. Soms als de huisbaas geld kwam halen moesten wij onder de vensterbank gaan liggen zodat hij dacht dat we er niet waren. Ik zie nog die alpinopet van die kerel die naar binnen stond te gluren en ons net niet zag. Gelukkig is dat later een stuk beter geworden, maar in de 50er jaren was het armoe troef. Eens had mijn vader een oude tweedehands radio gekocht in een winkel. Zelfs die moest op afbetaling.
Nu vind je ze bij de vuilnisbak.

Varen
Ook varen deden we heel graag. We hebben een keer een vlot gemaakt met een groot vierkant zeil, maar dat was in de herfstvakantie en vroeger vroor het soms dan al.
Toch gingen we het water op in onze zwembroek. Wij hadden het toen blijkbaar niet snel koud. Helaas kon ons vlot maar in 1 richting varen wegens het vierkante zeil. Dus aan de wind laveren kon niet.
Ik weet nog dat we in de vaart voeren en een man op de fiets op het pad ernaast ons toeriep dat we naar de kant moesten .
Het is levensgevaarlijk zei hij. Als je in het water valt ga je dood van de kou.
Wij nog terugroepen dat we onze zwembroeken aanhadden en er niets kon gebeuren en ook nog een handdoek bij ons hadden. Wij vonden het verder best en bleven lekker doorvaren.
Waarschijnlijk had de man groot gelijk en waren wij heel dom.
Maar goed dat hij niet wist waar wij woonden, want een pak slaag had er zeker in gezeten voor ons.

Kano’s huren
In de zomer kon je kano’s huren rond de Reeuwijkse plassen.
Wij kregen in de vakantie weleens wat geld voor het ophalen van oude kranten. Dan huurden we voor een paar uur een kano.
Nou dat was pas echt geweldig. De tijd ging helaas wel heel erg snel en kwamen dan te laat terug. De verhuurder vond dat wij dan moesten bijbetalen. Maar ja, het geld dat wij hadden had hij al, dus moest hij ons toch maar laten gaan. De volgende keer moesten we dan meer betalen.
Toen wij later weer eens gingen herkende de man ons blijkbaar niet meer, want hij begon er niet over en wij ook niet.
Ik wilde zo graag zelf een kano dat ik er zelf  eentje geprobeerd heb te bouwen.
Allemaal oud triplex verzameld en linnen. Ik dacht aan mijn luciferbootje dat bleef drijven met in beenderlijm gedrenkt linnen. Nou in het groot lukt dat dus niet. De kano brak al doormidden voordat ik hem in het water had gelegd. Jammer hoor! Drie dagen mee bezig geweest….!

 

Scrol omlaag voor strange and beautiful things