Het is 2023,
Ooit werd ik geboren in de Cornelis Ketelstraat nr. 75.
En ja, dat was ik met mijn brommertje in 1969 op de vaak verzakte Dijk naar mijn vriendin in Moordrecht.
Het was er altijd vochtig in het huis en de keukenvloer rotte dikwijls onder je voeten weg, zodat mijn moeder weer eens tot haar knie in de vloer zakte met een luide schreeuw.
Als mijn vader weer eens onder de vloer moest zijn voor een leiding reparatie of zo, zag ik dat het grondwater tot vlak onder de houten vloer reikte. Het was een huurhuis. Dus de huisbaas maar weer gebeld en die kwam de vloer dan repareren met wat oud brandhout en roestige kromme spijkers die hij alvorens ze er in te slaan eerst recht moest timmeren met een grote hamer. Ik zie hem daar nog bezig met die alpinopet op zijn kale kop, terwijl ik hem met grote verbazing volgde in zijn bijzijn. Hij sloeg meestal eerst een stuk of drie keer op zijn eigen vingers, voordat hij doorhad hoe het ook al weer werkte. Hij gaf dan een paar grote knopen ten gehore(vloeken). Maar ging er wel mee door.
Diezelfde man waarvoor wij ons onder de vensterbank moesten verstoppen als hij aanbelde om de huur te innen.
Diezelfde keuken had gepleisterde muren. Je kon de stenen er zo doorheen zien, want door al het vocht vielen er regelmatig stukken pleister van de muren terwijl je er naast zat aan je huiswerk. Ik kan zeggen dat wij een bijzonder huis bewoonden. De muur naast mijn bed in de slaapkamer had een scheur in de muur waar ik mijn hand in kon steken en naar buiten kon gluren. Het was eigenlijk een krot.
De elektriciteitskabels hadden er ook al last van. Dat waren draden met katoenen isolatie in stalen buizen naar schakelaars en lampen op een zodanige manier dat als je een nieuwe lamp in wilde draaien, meteen de stoppen doorsloegen vanwege kortsluiting. Je moest dan eerst de bedrading een stukje terugdraaien zodat de draden een beetje van elkaar kwamen te liggen en het licht weer aan kon.
Ja, dat vocht hè? Moet je maar niet in Gouda gaan wonen zegt men dan.
Nou het drinkwater was ook niet helemaal je van het, zal ik maar zeggen. Dat werd aangevoerd in loden leidingen. Dus na een paar jaar had je een met lood bekleedde slokdarm en kon je de allerheetste thee in een keer achterover slaan zonder te blazen.
De WC was buiten in een hokje met een brede plank met gat er in en daarop een houten deksel. Als kind was ik als de dood voor die WC en durfde er niet op te poepen. Daarom mocht ik een pispot gebruiken. Heb er wel eens in gekeken op die plee, maar die lucht! Man man, wat een stank. En mijn vader zat er met zijn krantje wel een uur lang op. Wel met de deur wagenwijd open, zodat iedereen zoals buren en vriendjes hem konden zien zitten zo. Gelukkig hield hij de krant laag.
Waarom het allemaal zo nat was in die straat zal ik hierna vertellen.
GOUDA ZAKT ( in de stront).
Meester Halversma van de lagere school heeft het vaak verteld.
Eigenlijk gaat het weer om geld zoals zo vaak:
Gouda rust voor het grootste deel van de stad op een slap veendek van tien tot twaalf meter dikte.
De basis waarop dit veendek zich ontwikkelde, is een stevige ondergrond van pleistoceen zand en grind.
Dat is daarom het geluk van Gouda, anders was Gouda al lang in de aarde verdwenen .
De huizen kunnen met palen wankel blijven blijven staan, welke die harde ondergrond daarvoor gebruiken. Dat is te merken als er een grote vrachtwagen door de straat rijdt en het hele huis begint te schudden. Net of je op een berg blubber staat welke nog na-ijlt op de verstoring van de berg. Gelijk een berg stront, maar dan enorm in de vorm van een pudding!
Als je via de snelweg Gouda nadert, merk je het al een de wegen.
Een en al verzakkingen
Gouda ligt nu op sommige plaatsen in de stad meer dan drie meter onder de zeespiegel.
En de zeespiegel stijgt. Dus dat wordt nog lachen straks.
Niet overal in Gouda is het zo laag, maar hoogstens toch maar net boven Nederlands Amsterdams peil.
Voorheen lag Gouda namelijk veel hoger. Ongeveer vijf meter boven de zeespiegel. Toen was de wereld nog te redden.
Het komt door ontginning van veen voor turf dat Gouda onder de zeespiegel is komen te liggen. Dat bracht veel belastinggeld op .
En zoals men weet, geld gaat boven alles.
De omliggende bebossing was al door onze voorvaderen in de kachel gestopt, dus afgebrand.
Gouda was in de 13e eeuw de stad van de turf (Zuidplas).
In 1843 werd de Zuidplas weer droog gemaakt.
Daar staat nu een hele nieuwe woonwijk op gebouwd.
Bewoners ervan …ja dat jullie het maar weten…, dat die dure huizen eigenlijk in een afgraving staan en nu voor de zoveelste keer tot gewin is gemaakt door de geldwolven.
In Gouda heb je de Turfmarkt. Vernoemt naar wat toendertijd de functie was.
Ook is er een water die de Turfsingel heet, welke ook al niet toevallig aan zijn naam kwam.
Drie hoge bruggen waren nodig om de turfschepen door te laten.
De grote ontginningen.
Eigenlijk net zo schadelijk als de grote bosbranden in de rest van de wereld.
Door het ontginnen ontstonden de plassen rond Gouda naar Reeuwijk enzovoort. Ziet er nu prachtig uit . Een en al natuur.
Maar dat ging dan wel weer ten koste van een hele stad met mensen die in het water weg zakten.
Zelfs de omliggende plaatsen dreigden onder te lopen door de ontginning. Maar ja, geld hé? Gewoon doorgraven.
In 1530 werd eindelijk gestopt met het ontginnen van turf rondom Gouda. Ja doorgraven zou letterlijk ondergraven worden.
Welke wijze van ontginnen ook gevolgd werd, het overtollige water kon op natuurlijke wijze afstromen dacht men. Maar dan moeten er geen dijken doorbreken zoals tijdens de watersnood in 1953.
En inderdaad, soms gaf dat ondanks de goede methoden toch wat wateroverlast.
Uitleg hoe men oplossingen toepasten.
Als elk kavel over de hele lengte was ontgonnen, werd aan de achterzijde van de ontginning een definitieve achterkade aangelegd.
Zodoende heb je in Gouda straten die die naam nog dragen. De eerste, tweede en derde kade bijvoorbeeld.
De ontginning werd door een achterkade beschermd tegen wateroverlast van het nog niet ontgonnen veen. Deze kade liep vaak evenwijdig aan de ontginningsbasis en kon weer als basis voor een nieuwe ontginning dienen.
Aan weerszijden werd het ontgonnen land beschermd door kaden ( zijdewenden genoemd).
Een voorkade met een uitwateringssluis op het laagste punt bood bescherming tegen het buitenwater.
Achter deze voorkade was weer een dwarssloot gegraven, waarop de ontginningssloten uitkwamen.
Via het sluisje stroomde de dwarssloot uit in het buitenwater.
Ja, ja, we zijn een slim volkje.
Het sluisje kon dus de waterstand binnen het ontginningsgebied regelen en zo waren er polders ontstaan die allen onder de waterlijn liggen..
Een tiendweg is een min of meer evenwijdig aan de rivier lopende kade, die ook als weg diende. Waar die naam van kwam weet bijna niemand. Het ontgonnen land werd aanvankelijk als bouwland gebruikt voor de teelt van gerst en rogge.
Maar er is ook nog grondwater (zoals in ons huis in de 50er jaren).
Doordat het maaiveld ten gevolge van de wateronttrekking daalde, werd de grondwaterstand te hoog voor akkerbouw en werden de landerijen geleidelijk omgezet in weiland. Konden er lekker veel koeien op gehouden worden, waar een aantal mensen weer rijk van konden worden. De z.g. herenboeren.
Rond Gouda werd tot aan het einde van de negentiende eeuw hennep verbouwd. Deze vorm van akkerbouw werd meestal gecombineerd met veehouderij.
De bloeiperiode van deze vorm van akkerbouw lag in de zestiende en zeventiende eeuw.
Hennep was toen nog de grondstof voor de garen- en touwindustrie. Mijn opa en toevallig ook de opa van mijn vrouw hadden vroeger in Gouda en Moordrecht een touwslagerij.
Het bijzondere aan die van mijn opa aan de spoorstraat was, dat hij ook touw verfde.
Zo zie je maar weer .. ben ik eigenlijk ook nog een deel van die prachtige Goudse geschiedenis.
Het Land van Stein en Willens zijn de oudste ontginningen in de omgeving van Gouda en werden volgens overlevering al vóór 1050 ontgonnen.
Ook de ontginning van Ouwe Gouwe heeft vermoedelijk al in de elfde eeuw plaatsgehad.
Het Land van Stein en Willens is de afstand tussen de tiendweg en de definitieve achterkade, respectievelijk de Reewal en de Platteweg.
Wie dat op een kaart wil bekijken kan gaan naar Leiden en de Collectie Bodel Nijenhuis gaan inzien.
Meer naar het zuiden van Gouda was een moerasbos.
Het laatste restant hiervan, het Goudse bos, werd na een overstroming in 1376, waarbij het bos door het zoute water was aangetast, geheel gerooid. Waren we daar ook weer vanaf.
Ja, dus door het ontginnen en zakkenvullen zijn we ook nog een mooi bos kwijt geraakt.
Maar ja, dat interesseert toch bijna niemand.
Net zoals het mooie Goudse kasteel.
Dat kostte alleen maar geld. Hup! Weg ermee.
Was niets meer aan te verdienen en een mooie smoes was snel verzonnen. Let op!
“Uit stedenbouwkundig oogpunt blokkeerde de ligging van het kasteel de economische ontwikkeling van de stad aan het IJsselfront”.
Eigenlijk is er dus nog steeds niets veranderd.
Het bos wordt voor het eerst vermeld in 1321
Het bos was een belangrijke bron van inkomsten.
Het verschafte timmerhout en hop voor de bierproductie, en het bood reigerkolonies een onderkomen.
Reigers stonden op de middeleeuwse menukaart.
Waar vind je dat nog in een restaurant?
De grootte van het bos wordt geschat op 115 hectare
Men denkt dat dit gebied het sluitstuk heeft gevormd van de ontginningen rond Gouda en dateert het eind twaalfde of begin dertiende eeuw
Daling van de bodem, hoe zit dat?
Je zou zeggen dat het eenvoudig is. Je graaft een gat en ineens denk je Heej? Het is hier ineens een stuk lager geworden.
Maar nee hoor, er is weer iemand die het beter kan verklaren.
Let maar weer op!
“Veen heeft de eigenschap om bij wateronttrekking in te klinken.
Als het uitdroogt zakt veen onder het eigen gewicht en oxidatie in elkaar.
Ook het gewicht van de bebouwing zorgt ervoor dat het nog verder inklinkt.
Alleen de zandige kleioevers zijn sinds de ontginning bijna niet ingeklonken.
Daardoor ontstonden hoogteverschillen die inversie werden genoemd, ofwel inklinking in verhouding met de vroegere situatie”.
Gewoon door afgraving is de hele boel naar beneden gezakt heren!
Om de wateroverlast tegen te gaan werden er wind-watermolens geplaatst. Ja, die hadden we eerst toch helemaal niet nodig?
De wateroverlast werd nog vergroot door het afgraven van veen tot de grondwaterspiegel. Dus je gaat gewoon door met afgraven. Heel verstandig. Waarom zou je dat niet doen?
Nou, bij gebrek aan hout (bos was al weg) werd er turf gestookt om de huizen te verwarmen van de bevolking en vooral de opkomende zeer belangrijke industrie.
Eerst werden alleen de bovenste droge lagen van het veen afgegraven, maar na de uitvinding van de baggerbeugel in 1530 kon ook beneden de grondwaterspiegel veen worden gewonnen. Die baggerbeugels worden nog steeds verkocht hoor.
Dat beugelen werd door arme arbeiders uitgevoerd en werkten zo’n 12 uur per dag hun rug krom voor een paar stuivers.
Deze manier van baggeren wordt slagturven genoemd.
Ze hadden best kunnen weten dat het fout zou gaan.
zie onderstaande foto;
Foto van Jacques Mul – 14-8-2023 Gouda zakt, niet te ontkennen!
De grote vraag naar brandstof maakte de turfexploitatie tot een winstgevende onderneming. Jazeker,iemand verdient er weer eens aan, maar later (nu dus) krijgen wij de rekening gepresenteerd.
Door deze mentaliteit staat de wereld nu in brand en we gaan nog steeds door met bossen verbranden en geld verdienen daar aan.
De mensheid gaat liever dood dan dat er minder geld wordt verdiend. Pure roofbouw van de wereld!
In de zeventiende eeuw ontstonden door het slagturven diepe veenplassen, die een bedreiging voor het omringende land vormden.
De overheid probeerde die vervening tegen te gaan, maar waren niet erg succesvol. Gek hé? Daardoor liepen ze ook nog eens belastinginkomsten mis, boehoehoe- snik, want een plas water geeft geen inkomsten. Dus eerst afgraven en dan klagen dat er niets meer is?
De verveners moesten wel op de afgegraven plaatsen beplanting aanbrengen om het te compenseren. Maar daar werd weinig gehoor aan gegeven omdat het niets opleverde behalve meer werk en minder verdiensten. Zo ontstonden enorme waterplassen met daartussen smalle stroken land. Dat leverde achteraf gezien nog het enige stukje natuur in onze hele omgeving op.
Aan de westkant van de Gouwe ontstonden eveneens grote watervlakten, want daar werd het voedselarme, voor brandstof geschikte veen op grote schaal geëxploiteerd.
Dit werd eveneens een ernstige bedreiging voor Gouda en in 1653 werd door de Staten van Holland een octrooi aan de stad Gouda verleend, waarin werd bepaald dat binnen een cirkel van negenhonderd roeden rond Gouda niet mocht worden geveend of geslagturfd . Beetje laat wel dacht ik…..
Men hield zich daarna, wonderlijk genoeg, redelijk aan het verbod.
Slechts ten westen van de Gouwe is het land vergraven.
Ja, je kan het niet laten hé?
De Reeuwijkse, de Sluipwijkse Plassen en ’t Weegje zijn voor het grootste deel ontstaan na de opheffing van dit verbod in 1795
Want geen verbod? Daar gaan we weer! Hatsikideej.
Droogmakerij
Omdat er voor de bevolking weinig ruimte meer was ging men delen droog maken.
De Zuidplaspolder was de eerste droogmakerij in Nederland waarbij windwatermolens en stoommachines werden ingezet.
Ja, die stoommachines waren heel milieuvriendelijk hoor!
Het drooggevallen gebied werd verkaveld in een rechthoekig patroon. Werd weer eens heerlijk geld aan verdiend.
Maar verderop gingen we weer lekker graven.
Het slagturven in de Reeuwijkse en Sluipwijkse Plassen ging nog tot in de twintigste eeuw door.
’t Weegje ten westen van de Gouwe verkreeg nog in 1892 toestemming tot vervening. Ja, leverde vast weer wat op voor de grote jongens.
Dat was de laatste vervening in de omgeving van Gouda.
Momenteel zijn er grote gebieden ter grootte van Nederland al weer afgegraven voor onze tuinen en plantjes. Potgrond. Want dat levert nog steeds veel geld op. En wij hebben er zelf geen last van. Dat die gronden in Duitsland langzaam naar de klote gaan deert ons helemaal niet. Ons tuintje staat er weer florissant bij hoor.
Oh ja, nog een positief feitje;
Ooit werd er over gedacht, naar aanleiding van een dijkdoorbraak op oudejaarsdag in 1925 bij de polder Vettenbroek en Broekvelden het hele Reeuwijkse en Sluipwijkse plassengebied droog te maken.
De grote jongens wreven zich al in de handen.
Maar dat is door protestacties voorkomen, waarvoor we de protesterenden nog hartelijk moeten bedanken.
Het is nu een mooi en aantrekkelijk natuurgebied.
Jacques Mul 14-08-2023
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|